Wednesday, January 9, 2013

De Ottomaanse krijgsraden van 1919-1920



De Armeense genocidemaffia smijt regelmatig met de Ottomaanse krijgsraden van 1919-20. Daarin werden veroordelingen uitgesproken omdat aangeklaagden schuldig werden geacht aan misdaden op Armenen.
Je zou zeggen: ‘Dit is het ultieme bewijs van de schuld van de Turken‘.

Zoals in de vorige artikel beschreven is hun materiaal uit 1919 een lege huls, waaronder de veroordelingen in deze krijgsraden.

In de eerste plaats werden ze georganiseerd door de tegenstanders van CUP (die waren de toenmalige Ottomaanse machthebbers). Hun erfvijand de PLA* kreeg na WO1 de macht in handen. Die waren erop gebrand om de CUP weg te vagen. Ze hoopten de ontmanteling van de partij van Talaat Pasja met deze schijnprocessen te legitimeren. (ook meegenomen was dat zo goede sier gemaakt kon worden bij de bezettingsmachten om gunstige vredesvoorwaarden te verkrijgen)
* Party of Liberty and Agreement / Partij van Vrijheid en Eenheid.

Die processen dienden dus om een politiek te voeren en hadden niks te maken met rechtspraak. Geen wonder dus dat die processen door de bezettingsmachten omschreven werden als ‘travesty of justice’ (travestie van recht). 
Ze voldeden namelijk niet aan internationale rechtsnormen. Elementaire beginselen van recht werden tijdens de processen met de voeten getreden. Zaken die in elke proces normaal zijn, waren er niet aan de orde. Zoals het kunnen horen van getuigen of tijdens de processen bespreken van de naar voren gebrachte bewijsmateriaal zoals documenten.

De CUP moest hoe dan ook een schuld toegekend krijgen wat met deze elementaire gebreken in de rechtsgang kon. 

Het gevolg was duidelijk: de bezettingsmachten konden zulke veroordelingen niet als een legitieme manier gebruiken om de Turken als schuldigen aan te wijzen. Dat was van belang voor hun duistere plannen met de Turkse natie. Zonder een eerlijke veroordeling zou niemand hun plannen met Anatolië steunen.

Verdrag van Sevres van 1920, de feitelijke materialisatie van het Sykes-Picot verdrag uit 1916.

Wat de Ottomaanse krijgsraden van 1919-20 eveneens onderuithaalt als serieus bewijs zijn het Malta-tribunaal. De Britten wilden namelijk op een eerlijke wijze de Ottomaanse aangeklaagden veroordeeld krijgen. Materiaal van de Ottomaanse krijgsraden lieten ze om begrijpelijke redenen links liggen. Het liep voor ze uit op een fiasco. Men bleek de Turken namelijk niet op een eerlijke manier veroordeeld te kunnen krijgen.

Dat kwam omdat propaganda niet hetzelfde is als bewijs.




(Voor wie meer informatie over deze processen wil weten kan hier terecht:
Revisiting the Armenian Genocide’ door professor Guenter Lewy, kijk onder The Turkish Courts-Martial of 1919-20. Van dit artikel is ook een Turkstalige versie beschikbaar in ‘Ermeni Soykırımına Yeniden Bir Bakış
).

No comments: